Dit hoofdstuk bevat de grondslagen en kaders waarlangs de begroting 2026-2029 wordt uitgewerkt. Hierbij gaat het onder meer om de te hanteren indexpercentages en belastingen en tarieven. Voor zover percentages al bekend zijn, zijn deze verwerkt in de onderhavige kadernota, in andere gevallen is een schatting opgenomen.
2026 | |
Lonen (incl sociale lasten) | CAO gemeenten |
Prijzen (contracten/huur/onderhoud) | prijs materiële overheidsconsumptie |
Subsidies (m.u.v. waarderings- en incidentele subsidies) | afgeleide loon- en prijsstijging |
Gemeenschappelijke regelingen | o.b.v. begroting GR |
Rekenrente | 0,0% |
Minimale weerstandsratio | 1,30 |
Onroerende zaakbelasting | 2,50% |
Overige belastingen | prijs materiële overheidsconsumptie |
Leges en tarieven | kostendekkend |
Algemene uitkering | meicirculaire gemeentefonds 2025 |
Lonen, prijzen en subsidies
Elk jaar in augustus komt het Centraal Plan Bureau (CPB) met de augustusraming. Daarin staan bijgestelde ramingen van de indices die wij gebruiken voor het opstellen van de begroting.
Op dit moment zijn deze indices nog niet bekend, en zijn voorlopige indices gebruikt. Voor de prijsindexatie is voor 2026 2,1% gehanteerd o.b.v. de maartraming van het CPB. Voor de loonindex is nu uitgegaan van de laatste cao-ontwikkeling in 2024.
De verhoging van de subsidies is een afgeleide van de loonstijging en de prijsstijging. Hierbij telt de loonstijging voor 70% en de prijsstijging voor 30% mee.
Belastingen
In de begroting 2025-2028 is vastgesteld dat de OZB vanaf 2026 jaarlijks stijgt met 2,5% als zijnde de verwachte prijsindexatie.
De overige belastingen worden in 2026 geïndexeerd met de prijsindexatie van 2,1%.
Leges en tarieven
Voor leges en tarieven geldt als uitgangspunt 100% kostendekkendheid, tenzij andere afspraken zijn gemaakt.
Rekenrente
De interne rekenrente is vastgesteld op 0,0%. Met dit percentage blijft de rekenrente binnen de marges die het Rijk via de BBV-regelgeving voorschrijft.